IJshockeytraining: de essentiële oefeningen om sneller en krachtiger te worden

Er is iets magisch aan dat moment waarop je het ijs op stapt en voelt dat je benen perfect reageren. Dat gevoel van controle én explosiviteit… daar train je voor, toch ? Of je nu speelt in een lokale competitie of gewoon je vrienden elke week wil aftroeven, snelheid en kracht maken écht het verschil. En eerlijk : zonder een goed trainingsplan blijf je steken op hetzelfde niveau. Dus, laten we het concreet maken – welke oefeningen helpen je om écht sneller en krachtiger te worden op het ijs ?

Voor we in de spierverbranding duiken : snelheid op het ijs begint niet op het ijs. Gek hé? Veel spelers denken dat ze alleen maar moeten schaatsen om sneller te worden, maar de waarheid is dat krachttraining op het droge minstens even belangrijk is. Denk aan sprongen, explosieve sprints en core stability. Op https://echosvelo.net vind je trouwens interessante tips over explosieve beenkracht (ja, zelfs al gaat het daar over fietsen – dezelfde spieren spelen mee !).

1. Plyometrische oefeningen : de turbo voor je benen

Als je ooit een teamgenoot hebt zien afzetten met zo’n “boem !”-energie bij elke stride, dan weet je wat plyometrie doet. Springoefeningen zoals box jumps, skater hops en split lunges trainen die snelle spiervezels die je nodig hebt om explosief te starten of plots te versnellen. Persoonlijk vind ik “skater hops” de leukste : het voelt bijna alsof je op droog ijs schaatst, en na twintig seconden voel je je dijen branden – heerlijk.

Let wel : kwaliteit boven kwantiteit. Tien goeie sprongen met volle focus zijn beter dan dertig halfbakken pogingen. En neem rust tussen de sets, anders train je uithouding in plaats van explosiviteit.

2. Sprinttrainingen : snelheid is een spier

Oké, sprinten op ijs is niet hetzelfde als sprinten op een atletiekbaan, maar de logica blijft dezelfde. Je wil leren hoe je kracht omzet in snelheid. Probeer eens intervalsprints: 5 seconden voluit, 25 seconden rust. Herhaal dat acht tot tien keer. Dat lijkt weinig, maar geloof me, je hartslag schiet omhoog als een raket.

Een leuke variant is de resistance sprint met een parachute of elastiek – ja, echt, dat werkt. Je leert krachtig afzetten zonder snelheid te verliezen. En wanneer je daarna zonder weerstand schaatst, voel je je lichter dan ooit. Pure magie.

3. Core & stabiliteit : de vergeten pijler

Veel spelers trainen hun benen tot ze niet meer kunnen, maar vergeten hun core. En dat is jammer, want elke beweging op het ijs begint vanuit je romp. Planken, zijplanken, medicine ball twists – dat zijn je nieuwe beste vrienden. Zet bijvoorbeeld 3 sessies van 10 minuten per week in je schema, en je zult merken dat je schaatsbochten stabieler en soepeler aanvoelen.

Tip van mij : doe je coretraining op een instabiele ondergrond, zoals een BOSU-bal. Dat imiteert de instabiliteit van het ijs verrassend goed.

4. Krachttraining : pure power in je afzet

Wil je echt verschil zien in je schotkracht en je afzet ? Dan kom je niet rond krachttraining. Squats, deadlifts, step-ups met gewicht – klassiekers die werken. Begin rustig, met focus op techniek. Daarna mag het zwaarder. Persoonlijk werk ik graag in cycli van 6 weken : de eerste weken focus op volume (meer herhalingen), daarna op intensiteit (meer gewicht, minder herhalingen). Die afwisseling houdt je lichaam alert en voorkomt blessures.

En geloof me : het moment dat je op het ijs merkt dat je moeiteloos door een duel glijdt waar je vroeger struikelde… dat is goud waard.

5. Schaatstechniek : alles draait om efficiëntie

Je kunt nog zo sterk of snel zijn, als je techniek niet klopt, blijft er energie verloren gaan. Vraag eens aan een coach om je afzet en houding te analyseren. Kleine aanpassingen – zoals je kniehoek of je schouderlijn – kunnen een wereld van verschil maken. Ik heb ooit een speler zien verbeteren met 0,3 seconden op 30 meter enkel door zijn heuphoek aan te passen. Ongelooflijk, maar waar.

Tot slot : trainen is goed, slim trainen is beter

Het geheim van snelheid en kracht in ijshockey zit niet in eindeloos zweten, maar in gericht werken. Wissel af tussen kracht, explosie en techniek. En luister naar je lichaam – rustdagen zijn geen teken van zwakte, maar van verstand.

Dus, wat ga jij morgen doen ? Een paar skater hops in de tuin ? Of misschien die sprintparachute eindelijk eens proberen ? Wat het ook is, begin gewoon. Want elke seconde die je sneller bent op het ijs, heb je zelf verdiend.